In de context van Omeka S en Linked Data verwijst een 'class' (klasse) naar een categorie of type van dingen binnen een bepaald vocabulaire. Klassen helpen bij het organiseren en structureren van informatie door aan te geven wat voor soort entiteiten (bijvoorbeeld personen, plaatsen, evenementen, concepten) worden beschreven door een bepaalde set van eigenschappen. Klassen worden meestal gedefinieerd binnen een gecontroleerd vocabulaire, zoals een ontologie, en bieden een gestandaardiseerde manier om informatie te categoriseren en te modelleren.
In Omeka S kun je klassen gebruiken bij het maken van object sjablonen (resource templates) om het type van een item of itemset aan te geven. Hier is hoe je klassen kunt gebruiken in Omeka S:
-
Kies een vocabulaire: Om een klasse te gebruiken, moet je eerst een vocabulaire kiezen dat de gewenste klasse bevat. Omeka S wordt standaard geleverd met enkele vocabulaires, zoals Dublin Core en FOAF (Friend of a Friend), maar je kunt ook je eigen vocabulaires importeren.
-
Maak een object sjabloon (resource template): Bij het maken van een object sjabloon in Omeka S, kun je een klasse toewijzen aan het sjabloon. Om dit te doen, selecteer je de gewenste klasse uit de vervolgkeuzelijst "Class" (Klasse) in het gedeelte "Resource Template" (Object sjabloon).
-
Beschrijf items met behulp van het sjabloon: Wanneer je een nieuw item of itemset maakt en het object sjabloon met de toegewezen klasse selecteert, wordt de klasse automatisch aan het item of de itemset toegevoegd. Dit helpt bij het categoriseren van de informatie en het gemakkelijker maken om gerelateerde items en itemsets te vinden en te begrijpen.